Semiramis
Leeftijd: 44 Geslacht: Sterrenbeeld:
Berichten: 5
|
Geplaatst: wo 02 mei 2012 20:32 Onderwerp: |
|
|
Ik neem aan dat je in je vraag het oog hebt op art. 1019a Rv en art. 28 Aw.
Art. 1019a Rv geeft (in samenhang met art. 843a Rv) aan de auteursrechthebbende het recht om een kopie van een bestand te krijgen om het in een rechtszaak te kunnen gebruiken als bewijs, indien met het bestand inbreuk wordt gemaakt op het auteursrecht.
Art. 28 Aw geeft aan de auteursrechthebbende het recht om roerende zaken op te eisen om die zaken te vernietigen indien daarmee inbreuk wordt gemaakt op zijn auteursrecht.
Het loutere bezit van de bestanden waarin de ontwerpen zijn vervat vormt geen inbreuk op het auteursrecht dat op de ontwerpen rust. Het auteursrecht geeft tenslotte slechts het recht om anderen te verbieden om je werk te verveelvoudigen of openbaar te maken. Als ontwerper A niets met de bestanden doet, komen de beide artikelen alleen al daarom niet in beeld.
Zelfs als B auteursrechthebbende is (wat in het geval van een opdrachtgever/opdrachtnemerrelatie niet de basisregel zou zijn) en er zou op de een of andere manier inbreuk zijn, dan kan B de bestanden slechts (in kopie) opvorderen om te gebruiken als bewijs, of misschien tastbare gegevensdragers (zijnde: roerende zaken) om te vernietigen. Voor beide doeleinden is het niet nodig dat de bestanden worden omgezet in een formaat dat de bestanden voor B (meer) geschikt maakt om zelf te gebruiken. Het lijkt mij daarom onwaarschijnlijk dat B op grond van art. 28 Aw of art. 1019a Rv het converteren van de bestanden kan afdwingen, tenzij de bestanden in het formaat X alsnog niet - of slechts zeer bezwaarlijk - als bewijs toegankelijk zouden zijn.
Als B recht heeft op afgifte van de bestanden als direct gevolg van het einde van de zakelijke relatie, dan vloeit dat recht mijns inziens voort uit de overeenkomst tussen A en B en niet uit de Auteurswet of het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering. Wat A in dit verband aan B verplicht is, is een kwestie van uitleg van de overeenkomst.
Regelmatig spreken partijen af dat auteursrechtelijk beschermd materiaal na afloop van een opdrachtrelatie moet worden ingeleverd, om te voorkomen dat de ex-contractspartner probeert van het materiaal te profiteren. Dan maakt de verschijningsvorm van het materiaal niet uit; als de ontwerper het materiaal zelf maar niet meer voorhanden heeft. Maar soms komen partijen juist bewust overeen dat het materiaal door de ontwerper aan de voormalig opdrachtgever ter beschikking gesteld moet worden, zodat de opdrachtgever er zelfstandig mee aan de slag kan. In dat laatste geval is het best te verdedigen dat afgifte in een voor de opdrachtgever handzaam formaat moet geschieden.
[Edit: nuancering verschil tussen roerende zaken en digitale informatie aangebracht] |
|