|
Auteur |
Bericht |
renevanderwouden
Leeftijd: 52 Geslacht: Sterrenbeeld: Studieomgeving (BA): UL
Berichten: 28
|
Geplaatst: vr 25 mrt 2005 21:31 Onderwerp: 128 Sv - Ontdekking op heterdaad - de verse toestand |
|
|
Artikel 128 Sv staat als volgt omschreven: "wanneer het strafbare feit ontdekt wordt, terwijl het begaan wordt of TERSTOND nadat het begaan is."
Jörg/Kelk zegt daarover: "2 criteria zijn van balang: de sporen moeten vers zijn en de politie moet WEGENS dit strafbare feit onafgebroken met de opsporing bezig zijn ... "
Wanneer zijn sporen "vers"? Bram Moszkowicsz zei in het prgramma RTL Boulevard: "een slimme advocaat gaat zich bezig houden met sporenonderzoek"
Ik wil net doen alsof ik slim ben, maar kom er niet uit. Wanneer wordt er nou precies over een verse toestand gesproken? Dat verschilt toch per geval? _________________ ******* Joie de vivre ! ******* |
|
|
|
|
Nemine contradicente Moderator
Leeftijd: 45 Geslacht: Sterrenbeeld: Studieomgeving (BA): UvT Studieomgeving (MA): UvT Berichten: 2250
|
Geplaatst: vr 15 apr 2005 5:16 Onderwerp: |
|
|
Dit verschilt inderdaad van geval tot geval.
Bij een winkeldiefstal zal er sprake zijn van "vers" gedurende 1 à 2 minuten na de feitelijke diefstal.
Bij de moord op Theo van Gogh zat er als ik me niet vergis meer dan een uur tussen de daad en de aanhouding terwijl je wel kunt spreken van een aanhouding op heterdaad in dit geval. _________________ Legere Iudicare Reparare |
|
|
|
|
Recherche
Leeftijd: 53 Geslacht: Sterrenbeeld:
Berichten: 37
|
Geplaatst: vr 15 apr 2005 11:25 Onderwerp: |
|
|
Volgens artikel 128 vindt ontdekking op heterdaad plaats:
1. wanneer het strafbare feit ontdekt wordt terwijl het begaan wordt of terstond nadat het begaan is.
2. het geval van ontdekking op heterdaad wordt niet langer aanwezig geacht, dan kort na het feit der ontdekking.
De vraag of er na enig tijdsverloop nog sprake is van heterdaad is volgens Naeyé mede afhankelijk van de redelijkheid van de gerezen verdenking. Het is niet nodig dat het strafbare feit op heterdaad ontdekt is door de opsporingsambtenaar zelf; het is voldoende dat het strafbare feit door iemand op heterdaad is ontdekt. Het is niet noodzakelijk dat de dader in persoon wordt betrapt, omdat het gaat om de ontdekking van het feit terwijl het begaan wordt. Van heterdaad is ook sprake als een feit ontdekt wordt terstond nadat het begaan is. De betekenis van het begrip terstond moet per geval worden vastgesteld. Het duidt in ieder geval op zeer beperkte tijdsduur; op de interpretatie van het begrip heeft volgens de Hoge Raad niet alleen het tijdsverloop, maar ook de ernst van het gepleegde feit invloed.
Kort na het feit der ontdekking is dus afhankelijk van de omstandigheden van het geval (waaronder de ernst van het strafbare feit en de moeite die is gedaan om de dader te pakken) blijft heterdaad aanwezig. Bijv. indien na de ontdekking op heterdaad sprake is “van een vrijwel onafgebroken treffen van onmiddellijk nodige maatregelen ten dienste van het tot klaarheid brengen van het door de getuige/benadeelde op heterdaad ontdekte feit waarbij bijv. de politie onmiddellijk na het ter plaatse horen van getuige/benadeelde een buurtonderzoek is begonnen en ongeveer een half uur later bij de woning van de verdachte aankwam. Voor het voortduren van de heterdaadsituatie wordt overigens niet vereist dat steeds dezelfde ambtenaar de in elkaars verlengde liggende opsporingshandelingen verricht.
in 1892 legde de Hoge Raad de ruime uitlegging van het begrip heterdaad enigszins aan banden door te overwegen dat de exceptionele bevoegdheden die hieraan verbonden waren alleen duurden zolang het ontdekken aan de gang was. De Hoge Raad gaf het heterdaadbegrip echter wel een veel ruimere inhoud dan de ontdekking kort na de betrapping. Een bloot vermoeden dat wel eens een strafbaar feit gepleegd zou kunnen zijn, was niet voldoende, maar een 'redelijk', op iets bepaalds gegrond vermoeden, was dat wel. Immink concludeerde in 1895 dat het heterdaadbegrip te veel werd uitgelegd vanuit de behoeften van de praktijk. Met een verwijzing naar de wetsgeschiedenis stelde hij dat de in de wet opgenomen omschrijving zeer beperkt moest worden opgevat en dat de in geval van heterdaad toegekende bijzondere bevoegdheden juist werden gerechtvaardigd door de mate van zekerheid dat de betrapte de schuldige was. Een voorstel in de vergadering van de Nederlandse Juristen Vereeniging van 1909 om 'ontdekking op heterdaad' te vervangen door het in de praktijk al gebruikte criterium 'een redelijk vermoeden dat het strafbaar feit was gepleegd en dat de betreffende persoon daaraan schuldig was', kreeg een meerderheid van de aanwezigen achter zich, maar stuitte ook bij enkelen op felle weerstand. Simons schreef in een commentaar dat de aanwezigheid van een redelijk vermoeden van een strafbaar feit een onmisbare voorwaarde was voor alle handelingen van politie en justitie en dus geen basis kon zijn voor bijzondere bevoegdheden. Dat gold volgens hem overigens evenzeer voor de ontdekking kort na de betrapping, aangezien er ook in dat geval geen zekerheid was over de schuldige.
Hoop dat je hier wat ana hebt _________________ "If you can't convince them, confuse them." |
|
|
|
|
|