dirkpostma
Leeftijd: 47 Geslacht: Sterrenbeeld:
Berichten: 19
|
Geplaatst: di 04 mei 2010 13:31 Onderwerp: [IidR] Waar blijkt erkenning van rechtsbeginselen uit? |
|
|
Ik ben bezig met het lezen van het boek 'Inleiding in de rechtswetenschap' (IidR), samengesteld door P.P. Rijpkema, onderdeel van het eerste jaar van de studie Rechtswetenschap aan de UvA. Ik studeer (nog) niet, maar ga hier waarschijnlijk wel aan beginnen komende september. Naar aanleiding van het bestuderen rijzen veel vragen. Eerder had ik al een vraag wat nu precies het essentiele verschil is tussen een roversbende en een overheid.
Bij de bestudering van hoofdstuk 3, 'rechtsnorm en rechtsregel', specifiek 3.2 'gelding van recht' is bij mij de vraag gerezen: waaruit blijkt erkenning van rechtsbeginselen in het Nederlandse recht?
Er zijn twee opvattingen over een norm die geen positivistische rechtsnorm is: constitutief en declaratoir. Constitutief: de norm moet eerst erkend worden voordat het een rechtsnorm is. Declaratoir: bevestiging van het feit dat de norm altijd al een rechtsnorm was.
Op pagina 32 van IidR staat dat het beginsel 'geen straf zonder schuld' geen gezaghebbende formulering in de wet heeft gekregen, maar wel als beginsel van strafrecht wordt erkend door wetgever, OM en rechterlijke macht. 'geen straf zonder schuld' wordt erkend door gezaghebbende organen en wordt in algemeen ook als rechtsbeginsel gezien. Daardoor is er geen groot verschil tussen constitutieve en declaratoire erkenning.
Anders is dit bij het beginsel 'straf naar de mate van schuld'. Dit wordt niet erkend door Nederlandse strafrechtspraak, maar anderen zien dit wel als rechtsbeginsel. Als iemand een langere straf krijgt dan zijn schuld rechtvaardigt, dan is dat constitutief gezien niet in strijd met een beginsel van strafrecht. Declaratoir gezien wel, omdat 'straf naar mate van de schuld' dan wel een rechtsbeginsel is.
Mijn vraag:
Rechters houden bij het bepalen van de hoogte van de straf voor zover ik weet rekening met de mate van schuld. Deze straffen worden geformuleerd in vonnissen e.d. Hier blijkt toch dat 'straf naar mate van de schuld' wordt erkend door de rechterlijke macht? En daardoor is dit - niet alleen declaratoir, maar ook constitutief gezien - toch ook een rechtsnorm? Of zijn vonnissen geen 'gezaghebbende formulering'? Als vonnissen e.d. geen formuleringen zijn die voldoende zijn om een bepaalde erkenning als constitutief te classificeren, waaruit blijkt dan dat 'geen straf zonder schuld' wel erkend is...? |
|