Besluit tegemoetkoming schade bij rampen

Geraadpleegd op 28-03-2024.
Geldend van 01-10-2010 t/m heden

Besluit van 10 november 1998, houdende regels ter uitvoering van de Wet tegemoetkoming schade bij rampen en zware ongevallen (Besluit tegemoetkoming schade bij rampen en zware ongevallen)

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Binnenlandse Zaken, directoraat-generaal voor Openbare Orde en Veiligheid, directie Brandweer en Rampenbestrijding van 25 februari 1998, nr. EB98/400, gedaan in overeenstemming met Onze Ministers van Economische Zaken, van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij, van Verkeer en Waterstaat, van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer en van Financiën;

Gelet op de artikelen 4, eerste lid, onder h, onderdeel 2°, onder i en j, en derde lid, onder e, en 6, eerste lid, van de Wet tegemoetkoming schade bij rampen en zware ongevallen;

De Raad van State gehoord (advies van 2 juni 1998, nr. WO4.98 0076);

Gezien het nader rapport van Onze Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken, directoraat-generaal voor Openbare Orde en Veiligheid, directie Brandweer en Rampenbestrijding van 30 oktober 1998, nr. EB1998/513888 uitgebracht in overeenstemming met Onze Ministers van Economische Zaken, van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij, de Staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat, en Onze Ministers van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer en van Financiën;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Artikel 2

  • 2 De hoogte van de tegemoetkoming wordt bepaald op basis van het aantal uren, bedoeld in het eerste lid, vermenigvuldigd met een bij ministeriële regeling vast te stellen uurloon.

Artikel 3

  • 1 Extra arbeid in eigen beheer als bedoeld in artikel 4, eerste lid, onder j, van de wet wordt berekend over het aantal uren waarin een eigenaar, een mede-eigenaar of een bestuurder van een onderneming dan wel haar personeel de in dit artikelonderdeel genoemde werkzaamheden heeft verricht.

  • 2 Op het aantal uren, bedoeld in het eerste lid, worden per etmaal in mindering gebracht:

    • a. 7 uren, voor zover het personeel met een voltijds dienstverband betreft;

    • b. 3,5 uren, voor zover het personeel met een deeltijds dienstverband betreft.

  • 3 De hoogte van de tegemoetkoming wordt bepaald op basis van het aantal uren dat het resultaat is van de berekening, bedoeld in het eerste en tweede lid, vermenigvuldigd met een bij ministeriële regeling vast te stellen uurloon.

Artikel 4

De hoogte van de tegemoetkoming wordt voor zover het betreft:

  • a. de schade, bedoeld in artikel 4, eerste lid, onder a, van de wet, berekend op basis van de kosten van herstel, verminderd met de kosten van achterstallig onderhoud en de kosten tot verbetering;

  • b. de schade, bedoeld in artikel 4, eerste lid, onder b, van de wet, berekend op basis van de kosten van herstel tot maximaal de dagwaarde dan wel de dagwaarde bij totaal verlies;

  • c. de schade, bedoeld in artikel 4, eerste lid, onder c, van de wet, berekend op basis van de kosten van herstel, verminderd met de kosten van achterstallig onderhoud en de kosten tot verbetering;

  • d. de schade, bedoeld in artikel 4, eerste lid, onder d, van de wet, berekend op basis van:

    • 1°. de kosten van herstel, verminderd met de kosten van achterstallig onderhoud en de kosten tot verbetering, indien het bedrijfsgebouwen en -terreinen, alsmede bedrijfsgebonden installaties betreft;

    • 2°. de kosten van herstel tot maximaal de dagwaarde of de dagwaarde bij totaal verlies, indien het machines, niet-bedrijfsgebonden installaties en bedrijfsinventaris betreft;

    • 3°. de inkoopwaarde met inbegrip van de kosten van transport en behandeling of de lagere verkoopwaarde, indien het grond- en hulpstoffen betreft;

    • 4°. de integrale kostprijs tot het stadium van bewerking of de lagere verkoopwaarde, indien het onderhanden werk betreft;

    • 5°. de integrale kostprijs of de lagere verkoop-waarde, indien het gereed produkt betreft;

    • 6°. de inkoopwaarde met inbegrip van de kosten van transport en behandeling of de lagere verkoopwaarde, indien het bedrijfsgoederen betreft die bij derden zijn ingekocht;

    • 7°. de grondslag, bedoeld in onderdeel e, of de lagere verkoopwaarde, indien het verloren gegane gewassen of dieren betreft die op de markt verhandeld worden;

    • 8°. de kosten van aanschaf van vervangende gewassen, vermeerderd met de kosten van voortbrenging om het nieuwe gewas in hetzelfde productiestadium te brengen als het verloren gegane gewas, indien het verloren gegane gewassen betreft die niet op de markt verhandeld worden, waarbij bij meerjarige gewassen rekening wordt gehouden met de reeds verstreken levensduur van de verloren gewassen;

    • 9°. de kosten van reproductie van vervangende dieren tot in hetzelfde productiestadium als de verloren gegane dieren, indien het verloren gegane dieren betreft die niet op de markt verhandeld worden;

    • 10°. de kosten van herstel of de grondslag, bedoeld in onderdeel e, indien het beschadigde gewassen of dieren betreft.

  • e. de schade, bedoeld in artikel 4, eerste lid, onder e en f, van de wet, berekend op basis van de mindere opbrengst gedurende de schadetermijn, bedoeld in de genoemde artikelonderdelen, verminderd met de bespaarde kosten, waaronder zijn begrepen de variabele kosten en de kosten van een werkgever voor zijn werknemers, voor zover deze werknemers als gevolg van een al dan niet tijdelijk verlies aan betaalde arbeidsuren recht hebben op een uitkering krachtens de Werkloosheidswet. Onder de mindere opbrengst wordt verstaan de opbrengst die redelijkerwijs verwacht mocht worden, berekend op basis van de integrale kostprijs en in voorkomend geval verminderd met de gerealiseerde opbrengst tegen marktwaarde.

Artikel 5

Artikel 6

Dit besluit treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.

Artikel 7

Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit tegemoetkoming schade bij rampen.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

's-Gravenhage, 10 november 1998

Beatrix

De Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

G. M. de Vries

Uitgegeven de eerste december 1998

De Minister van Justitie,

A. H. Korthals

Naar boven