Uitvoeringswet inzake Overeenkomst beslissingen tot verbetering van akten van de burgerlijke stand

Geraadpleegd op 28-03-2024.
Geldend van 01-07-2004 t/m heden

Wet van 17 februari 1972, houdende uitvoering van de op 10 september 1964 te Parijs ondertekende Overeenkomst inzake beslissingen tot verbetering van akten van de burgerlijke stand, met Bijlagen en aanvulling, in verband daarmede, van artikel 29 van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek

Wij JULIANA, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz., enz., enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat er aanleiding is voorzieningen te treffen ter uitvoering van de op 10 september 1964 te Parijs ondertekende Overeenkomst inzake beslissingen tot verbetering van akten van de burgerlijke stand, met Bijlagen, en artikel 29 van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek aan de in deze Overeenkomst vervatte regeling aan te passen;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Artikel 1

In deze wet wordt onder "de Overeenkomst" verstaan, de op 10 september 1964 te Parijs ondertekende Overeenkomst inzake beslissingen tot verbetering van akten van de burgerlijke stand, met Bijlagen (Trb. 1965, 89).

Artikel 2

De autoriteit, bevoegd tot het toezenden of ontvangen van stukken of kennisgevingen als bedoeld in artikel 5 van de Overeenkomst, is Onze Minister van Justitie.

Artikel 3

Als Nederlandse gerechtelijke autoriteit, bedoeld in artikel 4, eerste lid, van de Overeenkomst wordt aangewezen de rechtbank, binnen welker rechtsgebied de akte, waarop de beslissing tot verbetering betrekking heeft, in de registers van de burgerlijke stand is opgenomen.

Artikel 4

Indien bij beschikking van de rechtbank of bevel van het openbaar ministerie verbetering is gelast van fouten in akten van de burgerlijke stand overeenkomstig artikel 2 van de Overeenkomst, zendt de ambtenaar van de burgerlijke stand, nadat hij in het onder hem berustende register de verbetering heeft aangebracht, een afschrift van de beschikking of van het bevel en een afschrift van de door hem verbeterde akte aan Onze Minister van Justitie.

Artikel 5

Onze Minister van Justitie zendt, behoudens het bepaalde in artikel 8, het afschrift van de in een andere der Overeenkomstsluitende Staten op grond van artikel 2 van de Overeenkomst genomen beslissing tot verbetering van een akte van de burgerlijke stand en het afschrift van de verbeterde akte, zo nodig voorzien van door hem bezorgde vertalingen, aan de ambtenaar van de burgerlijke stand onder wie het register berust, waarin de verbetering moet worden aangebracht.

Artikel 6

De ambtenaar van de burgerlijke stand voegt van de op grond van artikel 2 van de Overeenkomst genomen beslissing tot verbetering een latere vermelding toe aan de akte waarop de beslissing betrekking heeft.

Artikel 7

Een ingeschreven akte en een latere vermelding van een akte worden ingevolge artikel 3 van de Overeenkomst verbeterd, doordat de ambtenaar van de burgerlijke stand, aan wie een afschrift van de beslissing tot verbetering en een afschrift van de verbeterde akte zijn overgelegd, een latere vermelding in het onder hem berustende register opneemt. Meent hij dat de verbetering buiten de werkingssfeer van de Overeenkomst valt of zelf foutief is, dan zendt hij de stukken aan Onze Minister van Justitie.

Artikel 8

Indien Onze Minister van oordeel is, dat de tenuitvoerlegging van de verbetering op grond van artikel 4 van de Overeenkomst moet worden geweigerd, stelt hij de hem toegezonden stukken in handen van het openbaar ministerie.

Artikel 9

  • 1 Op het verzoek van het openbaar ministerie tot weigering van de tenuitvoerlegging beslist de rechtbank bij een met redenen omklede beschikking.

  • 2 De griffier van het college waarvoor de zaak laatstelijk aanhangig was, zendt een afschrift van de beschikking, zodra deze in kracht van gewijsde is gegaan, aan Onze Minister van Justitie.

Artikel 11

Deze wet treedt in werking met ingang van de dag waarop de Overeenkomst voor Nederland in werking treedt.

Lasten en bevelen, dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst, en dat alle Ministeriële Departementen, Autoriteiten, Colleges en Ambtenaren, wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven ten Paleize Soestdijk, 17 februari 1972

JULIANA.

De Minister van Justitie,

VAN AGT.

Uitgegeven de negende maart 1972.

De Minister van Justitie,

VAN AGT.

Naar boven